Hoe bouw je een nieuw bestaan op als dansdocent? Ana Barić sprak met Joris Moen over ambitie, volksdans en het volgen van je hart.
Kun je iets over jezelf vertellen?
“Ik dans al sinds ik een kleuter ben, en ik ben nu 33,” vertelt Joris. Als kind zat hij al bij theatergroepen en recreatieve dansgroepen. Op een bepaald moment stond hij zelfs op het punt om een opleiding uitvoerend danser in Boedapest te volgen. “Maar toen moest ik Hongaars leren,” lacht hij. “Ik dacht: ik leer de taal en kom volgend jaar terug. Ondertussen ging ik werken in de techniek om inkomsten te hebben. Voor ik het wist, waren we negen jaar verder.”
Toch bleef dans altijd trekken. Vorig jaar, na een borrelavond met een vriend in België, viel het kwartje: “Waarom heb ik die opleiding tot dansdocent nooit gedaan’’? Hij stuurde Caspar Bik van de Werelddansopleiding een berichtje met de vraag of hij hem die maandag mocht bellen. Niet lang daarna zegde hij zijn baan op om zich volledig op dans te richten. “Mijn doel is om fulltime dansdocent te worden. En als ik zie hoeveel tijd en energie ik nu kan stoppen in oefenen en lesgeven – in mijn woonkamer, denkbeeldig omringd door vijftig dansers – dan weet ik dat ik de juiste keuze heb gemaakt.”
Wat voor dansstijl geef je?
“Ik krijg vaak de vraag of ik mij wil specialiseren, maar eigenlijk wil ik dat niet,” zegt Joris. “Elke stijl heeft iets moois. Als jij zegt dat je Balkan-roots hebt, ja, die muziek – daar ga je helemaal van aan! Maar ik zou het jammer vinden om me te beperken tot één stijl.”
Hij danste jarenlang bij Phoenix in Apeldoorn onder leiding van Marc Bout, die gespecialiseerd is in Hongaarse dans. Toch wil Joris zich niet vastleggen op alleen Hongaars. “Internationaal – Balkan, Roemenië, Hongarije, Bulgarije, Servië – juist die mengelmoes vind ik fantastisch.”
Wat hem drijft, is vooral zijn enthousiasme: “Ik krijg energie van dansen. En folklore is meer dan pasjes; er zit een verhaal achter. Laatst gaf ik een dans uit Kosovo op Servische muziek. Dat verhaal erachter, dát maakt folklore zo mooi.”
Wat is je wens voor nieuwe groepen?
Joris zoekt nog uitbreiding: “Ik ga een woensdaggroep in Eindhoven overnemen, maar wil graag nog een ochtend- of middaggroep erbij.” Avondgroepen zijn niet ideaal, vertelt hij, want hij woont samen met zijn vriendin: “Als ik haar nooit meer zie ’s avonds, is dat ook niet leuk.”
Hij merkt bovendien dat de behoefte aan ochtend- en middaggroepen groeit. “Veel mensen willen niet meer ’s avonds de deur uit. In Apeldoorn is onze drukste groep op de ochtend: vijftig mensen!” Via verenigingen hoopt hij nieuwe groepen te kunnen starten.
Hij lacht; Nou gewoon. Lekker dansen!
Wat is jouw ideale situatie?
Joris lacht: “Dat hangt een beetje af van de nieuwe tarieven die binnenkort worden gecommuniceerd.”
Hij merkt dat er binnen de volksdanswereld vaak gewerkt wordt met adviestarieven die al langere tijd bestaan. “Ik snap dat niet alles in één keer kan veranderen, maar als je wilt dat docenten kunnen doorgroeien en nieuwe mensen aantrekt, dan is het belangrijk dat we daar samen over blijven nadenken.”
Onderhandelen over tarieven ziet hij niet als vanzelfsprekend: “Ik probeer vooral eerlijk te zijn over de tijd die ik investeer. Zeker als beginnende docent heb je vaak meer voorbereiding nodig, en dat hoort er ook bij.” Tegelijkertijd benadrukt Joris het belang van laagdrempeligheid: “Volksdansgroepen zijn altijd heel inclusief geweest. Dat mensen met allerlei achtergronden kunnen meedoen, juist door de lage contributies, vind ik echt waardevol en wil ik blijven steunen.”
Zijn ideale situatie? “Met vijf of zes groepen per week, en een redelijke vergoeding voor de uren die ik erin stop, zou ik een mooi, leefbaar inkomen kunnen opbouwen. En dan liefst een combinatie van dag- en avondgroepen, zodat er ook ruimte blijft voor mijn privéleven.”
Dansmoment dat je wilt delen?
“Ja, heb je even?” lacht Joris.
Hij vertelt enthousiast over een bijzondere ervaring in Korea: “We gingen daarheen met een Nederlandse groep, en dat jaar was ‘Gangnam Style’ wereldwijd een hit geworden. We kwamen na vijftien uur reizen aan bij het hotel, maar in plaats van uitrusten moesten we… Gangnam Style leren!” Elke dag traden ze op, vaak in traditionele Nederlandse klederdracht, klompen en al: “Voor 1500 man Gangnam Style dansen in je klompen – ja, dat vergeet je niet snel!” Er is zelfs een filmpje van te vinden online.
Wat wil je overbrengen op je dansers?
“Folklore is voor mij veel meer dan bewegingen. Ik wil dat mensen weggaan met een fijn, vrolijk, voldaan gevoel. Dat ze niet alleen pasjes hebben geleerd, maar het ook gevoeld hebben.”
Met een glimlach voegt hij toe: “Onze slogan bij Phoenix is niet voor niets Feel the folklore!“
Tot slot: nog iets wat je wilt delen?
“Ik hoop dat ik leuke groepen kan vinden en mensen kan enthousiasmeren om lekker te dansen. ‘Lekker dansen’ is altijd mijn drive geweest!” zegt Joris stralend.
Tijdens zijn stage kreeg hij zelfs feedback dat hij in zijn verslagen vaak schreef dat mensen ‘lekker moesten dansen’. Hij lacht: “Nou, gewoon. Lekker dansen!”
Foto: HJ Kaaks Photography